Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Hart voor Den Haag ontvangt verontrustende signalen over structurele overlast door bedelaars bij winkelcentrum Alphons Diepenbrockhof. Bewoners en winkeliers spreken van intimidatie, samenscholingen en agressief gedrag. Handhaving blijkt moeilijk zonder expliciete verbodsbepalingen.

Ter bescherming van het winkelend publiek, ouderen en gezinnen in Loosduinen stelt het raadslid Sluijs, overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde, de volgende vragen:

  1. Is het college bekend met de signalen van overlast, intimidatie en agressief bedelgedrag op en rond het Alphons Diepenbrockhof, zoals gemeld door bewoners, winkeliers en ondernemers?

               a. Zo ja, sinds wanneer en hoeveel meldingen zijn hierover de afgelopen 12 maanden geregistreerd bij de gemeente of politie?

               b. Zo nee, is het college bereid om op korte termijn een inventarisatie te doen van de overlast op deze locatie?

2. Herkent het college het beeld van structurele, soms georganiseerde overlast door groepen bedelaars?

3. Waarom is er tot op heden nog geen bedel- en/of alcoholverbod van kracht op en rond het Alphons Diepenbrockhof, terwijl een dergelijk verbod bijvoorbeeld op het Loosduinse Hoofdplein wel geldt en volgens de wijkbewoners effect sorteert?

4. Is het college het met Hart voor Den Haag eens dat handhaving ernstig wordt bemoeilijkt als er geen formeel verbod geldt op bedelen en het gebruik van alcohol in de openbare ruimte op deze locatie?

5. Is het college bereid om zo spoedig mogelijk over te gaan tot het instellen van een bedelverbod en een alcoholverbod op en rond het Alphons Diepenbrockhof, om daarmee de mogelijkheden voor handhaving uit te breiden en bewoners en bezoekers beter te beschermen tegen overlast?

6. Indien het college hiertoe niet bereid is, welke concrete maatregelen stelt het college dan wel voor om de overlast op korte termijn terug te dringen en het gevoel van veiligheid in het winkelgebied te herstellen?

7. Kan het college bevestigen dat het instellen van een bedel- en alcoholverbod niet is bedoeld om kwetsbare mensen te straffen, maar om op te treden tegen structurele overlast, intimidatie en ontoelaatbaar gedrag in de openbare ruimte?

8. Is het college bereid om bij invoering van een verbod de communicatie hierover richting bewoners, ondernemers en hulporganisaties helder te organiseren, zodat het doel en de reikwijdte van de maatregel goed worden begrepen?

Ralf Sluijs
Hart voor Den Haag