- Kan het college uitleggen waarom er voor Binck is gekozen bij de aanbesteding?
- Deelt het college de mening van Hart voor Den Haag dat bij aanbestedingen ook gekeken moet worden naar de verdienste en ervaring van partijen, naast de ingediende plannen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe beoordeelt het college die waarde dan?
- Deelt het college de mening van Hart voor Den Haag dat er juridisch gezien voldoende ruimte is om uitzonderingen te maken op Europese aanbestedingen of Didam-zaken? In welke gevallen acht het college zo’n uitzondering gerechtvaardigd?