Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Verdonk de volgende vragen:
- Is het college op de hoogte van het artikel in het AD van 6 mei jl” Goede bedoelingen staan haaks op de werkelijkheid: aantal daklozen in Den Haag neemt juist toe.” (1)
- Wat ziet het college als redenen dat de dakloosheid toeneemt?
- Waarom is er in Den Haag geen effectief beleid dat uitbuiting van arbeidsmigranten voorkomt?
- Welke maatregelen om uitbuiting tegen te gaan hebben positieve resultaten behaald? Graag aantallen?
- Kan het college aangeven waarom arbeidsmigranten, als ze ontslagen worden en hun huis kwijtraken, niet meteen op zoek gaan naar een nieuwe baan?
- Is de begeleiding van werkeloze arbeidsmigranten gericht op het vinden van een nieuwe baan? Zo ja, in hoeveel gevallen is dit gelukt?
- Kan het college aangeven in hoeveel gevallen er serieus en consequent gewerkt wordt aan de terugkeer van mensen? In hoeveel gevallen is dat gelukt?
- Is het college met Hart voor Den Haag van mening dat “schaamte om terug te keren naar hun familie” geen reden is voor deze mensen om in Den Haag te blijven en een beroep te doen op allerlei voorzieningen?
- Is het college op de hoogte van de pilot in Eindhoven waar dakloze werkeloze arbeidsmigranten binnen drie tot (maximaal) 6 weken worden begeleid naar werk met huisvesting of naar het land van herkomst?
- Wat is de mening van het college over deze pilot? Kan deze ook in Den Haag worden uitgevoerd?
- Welke daklozen zijn rechthebbend en welke niet? Graag een heldere uitsplitsing van de groepen.
- Is er een deugdelijke registratie van de achtergronden van de dakloze mensen in Den Haag?
- Krijgen mensen met een bepaalde binding met onze stad voorrang op opvang boven mensen die deze binding niet hebben?
- Kan het college aangeven hoeveel jongeren er dakloos zijn op dit moment in Den Haag?
- Is het college het met Hart voor Den Haag eens dat legaal in Den Haag verblijvende jongeren een voorrangspositie moeten krijgen bij de opvang vanwege hun kwetsbare positie?
- Wordt er bij het plaatsen van een dakloze persoon in de opvang gekeken naar de mate van kwetsbaarheid van die persoon? Hoe wordt kwetsbaarheid gedefinieerd?
- Is het college op de hoogte van het aantal overlast gevende daklozen (voornamelijk werkeloze arbeidsmigranten) op de Koekamp?
- Is het college op de hoogte van de agressieve uitingen van deze groep tav voorbijgangers, zoals dreigen en schelden, mensen bespuwen en achternajagen?
- Heeft het college een idee van de gevoelens van onveiligheid die dit oproept bij voorbijgangers?
- Is het college bekend met het feit dat deze agressie vooral gericht is tegen vrouwen?
- Heeft het college een verantwoordelijkheid voor de veiligheid van deze vrouwen? Hoe wordt deze ingevuld?
- Wat zijn de maatregelen die het college neemt om te zorgen dat wandelaars veilig over de Koekamp kunnen lopen?
- Is het college bekend met het feit dat omwonenden van de Koekamp de hulp van de wijkagent hebben ingeroepen en brandbrieven/meldingen bij de gemeente hebben gedaan?
- Hoe vaak is de politie uitgerukt naar het gebied rond Den Haag CS in het algemeen en de Koekamp in het bijzonder?
- Waarom is, ondanks herhaalde verzoeken van Hart voor Den Haag, het gedeelte van de Koekamp en het Haagse bos nog steeds onverlicht?
- Hoeveel tentjes staan er inmiddels op de Koekamp?
- Overweegt het college om eens te stoppen met de uitgifte van tentjes?
- Welke termijn mag een dakloze arbeidsmigrant in een tentje, ergens in Den Haag, verblijven?
- Wanneer worden de schriftelijke vragen van Hart voor Den Haag van 8 en 15 maart 2024 over de situatie in de Schevenings bosjes beantwoord? In het uitstelbericht wordt 30 april genoemd als uiterste datum; inmiddels is het 6 mei.
Rita Verdonk
Hart voor Den Haag
(1) Goede bedoelingen staan haaks op de werkelijkheid: aantal daklozen in Den Haag neemt juist toe | Den Haag | AD.nl