Overeenkomstig Artikel 30 van het Reglement van Orde stelt het raadslid Roopram (Hart voor Den Haag/Groep de Mos) de volgende vragen aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad.
In het Algemeen Dagblad van 4 maart 2020 staat te lezen dat gemeente Zoetermeer hun daklozen een tramkaartje naar Den Haag geeft, “omdat ze hier goed geholpen worden”.
1). Is het college bekend met het bericht “Zoetermeer zet daklozen op de tram naar Den Haag: ‘Daar komen ze goed terecht’” (*) en klopt dit bericht?
2). Wat vindt het college van de uitspraken van deze wethouder in Zoetermeer?
3). Welke afspraken zijn er met regiogemeenten waaronder Zoetermeer, bijvoorbeeld over ruimtegebrek?
4). Is de wethouder het met ons eens dat de opvang van daklozen in Den Haag zelf nog steeds niet op orde is?
5). Wordt de gemeente Zoetermeer gewezen op het feit dat er in Den Haag ook een tekort van ca. 100 bedden is? Zo nee, waarom niet?
6). Hoe denkt de wethouder dit tekort op korte termijn op te kunnen lossen?
Het is bekend dat de grote gemeenten een taakstelling hebben om daklozen op te vangen uit buurgemeenten.
7). Is er bij de wethouder bekend hoeveel daklozen er uit de omringende gemeente een beroep op de Haagse voorzieningen doen? Zo nee, waarom zijn hierover geen cijfers?
8). Heeft de wethouder een idee hoeveel daklozen er uit de omringende gemeenten de laatste vijf jaar een beroep op de Haagse voorzieningen hebben gedaan? Zo ja, hoeveel en welke voorzieningen betrof dit?
De mogelijkheid bestaat dat de omringende gemeente een financiële bijdrage leveren aan Den Haag voor opvang van de daklozen.
9). In Den Haag ook daadwerkelijk een bijdrage bij omringende gemeenten en kan de wethouder aangeven om welke bedragen het gaat?
10). Wordt deze bijdrage ook gebruikt voor de opvang van daklozen in onze gemeente? Zo ja, hoe?
Janice Roopram
Hart voor Den Haag/Groep de Mos