Overeenkomstig Artikel 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Ralf Sluijs vragen aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad.

Hart voor Den Haag zet zich in samenwerking met omwonenden al lange tijd in voor de verkeersveiligheid in de Loosduinse Hoofdstraat tussen het kruispunt Ockenburghstraat/Lozerlaan en het begin van de Ouverturestraat. Omwonenden maken zich sinds de versmalling van de rijbaan enkele jaren geleden grote zorgen over de verkeersveiligheid aldaar. Het sneuvelen van autospiegels, het op het trottoir rijden van fietsers en scooters en hinder door het laad- en losverkeer zijn veelgehoorde klachten. Hart voor Den Haag kijkt dan ook op van de beantwoording op eerder gestelde vragen (RIS303039, RIS310104, RIS312281) en vraagt hier bij deze opheldering over.

1. Hoe rijmt het college de beantwoording van eerdere vragen van Hart voor Den Haag (RIS312281) dat de verkeersveiligheid in de Loosduinse Hoofdstraat sinds de versmalling van de rijbaan is toegenomen (zie antw. vraag 3) met het feit dat de versmalde rijbaan een directe aanleiding is van het over het trottoir rijden van fietsers en scooters (zie antw. vraag 1)?

2. Erkent het college dat het over het trottoir rijden van fietsers en scooters tot gevaarlijke situaties kan leiden voor zowel de fietsers/scooters als de voetgangers?

3. Waarom erkent het college de onwenselijkheid van het over het trottoir rijden van fietsers en scooters (RIS312281), maar acht het college het niet noodzakelijk om maatregelen te treffen? Graag een uitgebreid antwoord.

4. Het college geeft aan dat de versmalling van de rijbaan heeft geleid tot een verbetering van de verkeersveiligheid omdat de gemiddeld gereden snelheid van gemotoriseerd verkeerd verlaagd is (RIS312281). Echter zijn er vele andere problemen in de Loosduinse Hoofdstraat die Hart voor Den Haag eerder uitvoerig benoemd heeft (RIS303039, RIS310104, RIS312281). Waarom lijkt het college alleen te kijken naar de snelheden van gemotoriseerd verkeer bij het beoordelen van de verkeersveiligheid? En waarom bagatelliseert het andere verkeersproblemen die voortvloeien uit de versmalde rijbaan? Bijvoorbeeld het feit dat fietsers en scooters de situatie als zo onveilig ervaren dat zij liever over het trottoir rijden en het regelmatige sneuvelen van autospiegels. Graag een uitgebreid antwoord.

5. Is het college, met het oog op bovenstaande vragen, bereid om de versmalling van de Loosduinse Hoofdstraat terug te draaien, dan wel andere oplossingen te verkennen om te zorgen dat de Loosduinse Hoofdstraat in zijn geheel veilig wordt voor zowel voetgangers als verkeer? Zo nee, waarom niet?

Ralf Sluijs
Hart voor Den Haag