27 september 2016 Beantwoording Schriftelijke vragen Gehoorschade

Groep de Mos heeft signalen ontvangen dat op schoolfeesten te harde muziek wordt gespeeld en maakt zich zorgen over gehoorschade bij leerlingen, docenten en andere aanwezigen bij schoolfeesten.

Overeenkomstig Artikel 30 van het Reglement van Orde stelt het lid Kraft van Ermel (Groep De Mos / Ouderen Partij Den Haag) vragen aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad

1) Deelt het College de zorgen van GDM/OPDH zoals in de inleiding aangegeven?

2) Kent de wethouder het Convenant Preventie Gehoorschade Muzieksector, terug te vinden op http://www.vnpf.nl/media/files/definitieve-versieconvenant.pdf? Zo nee, is het College bereid er kennis van te nemen?

3) Kent het College de Groningse evaluatie van dit convenant, terug te vinden op https://ggd.groningen.nl/milieu-gezondheid/convenant-geluidsbeleidmuzieklocaties? Zo nee, is het College bereid er kennis van te nemen?

4) Is het College bereid beleid te ontwikkelen gericht op het voorkomen van gehoorschade bij aanwezigen op schoolfeesten? Daarbij valt te denken aan het sluiten van een convenant met de scholen in Den Haag, waarin de volgende te nemen maatregelen worden opgenomen, ontleend aan genoemd convenant en evaluatie:

a. De Leq (=gemiddeld geluidsniveau) per kwartier komt niet boven 103 dB(A);
b. Het geluidsniveau wordt gedurende de hele activiteit gemeten;
c. Er is betaalbare gehoorbescherming beschikbaar voor bezoekers die voldoende dempt (minimaal SNR 17);
d. Indien het geluidsniveau hoger is dan 96dB(A) worden de bezoekers op een adequate wijze voorgelicht over geluidsniveau, risico’s op gehoorschade en mogelijkheden om het gehoor te beschermen;
e. De communicatie is dusdanig dat de bezoekers op de hoogte kunnen zijn;
f. Speakers met een geluidsniveau boven 96 dB(A) staan zoveel mogelijk op veilige afstand van het publiek (indien haalbaar >2 meter bij 103 dB(A). Indien dit niet mogelijk is worden waarschuwingen op de speakers aangebracht;
g. Het personeel is op de hoogte van de geluidsnormen.

5) Indien het College niet bereid is beleid op dit terrein te ontwikkelen, kunt u duiden waarom niet?