(1) ‘Meer kinderen seksueel uitgebuit’, De Volkskrant, 24 december 2012
BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE VRAGEN van het raadslid de heer R. de Mos
sv 2013.031
RIS 256427
Regnr. BSD/2013.104 Den Haag, 26 februari 2013
Inzake: Over de berichtgeving in de Volkskrant dat meer kinderen seksueel uitgebuit worden
De gemeenteraad
Het raadslid de heer R. de Mos heeft op 27 december 2012 een brief met daarin acht vragen aan de voorzitter van de gemeenteraad gericht.
Overeenkomstig artikel 38 van het reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, beantwoordt het college deze vragen als volgt.
1. Bent u bekend met het bericht ‘Meer kinderen seksueel uitgebuit’ ?(1)
De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, Corinne Dettmeijer, stelt dat het loverboy probleem allang bekend is, maar niet effectief wordt bestreden.
2. Welke aanpak heeft de gemeente Den Haag bij het bestrijden van loverboys en wilt u deze aanpak laten toetsen door de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen?
De gemeente financiert en coördineert preventieve activiteiten om zoveel mogelijk te voorkomen dat meisjes slachtoffer worden van een loverboy. Zo wordt op VO scholen voorlichting gegeven aan meisjes. Ook wordt deskundigheidsbevordering verzorgd voor professionals, werkzaam met de doelgroep. Het JIP (Jongeren Informatie Punt) besteedt op zijn website expliciet aandacht aan het thema loverboys. Daarnaast heeft het JIP twee brochures ontwikkeld over het onderwerp, één voor de doelgroep en één voor professionals. Er is een folder ontwikkeld voor jongeren met een licht verstandelijke beperking.
Het Meldpunt Jeugdprostitutie is 24 uur per dag bereikbaar voor Hagenaars die informatie (kwijt) willen over loverboy problematiek en jeugdprostitutie in het algemeen. Ook professionals en intermediairs kunnen voor het doen van zorgmeldingen of adviesverzoeken gebruik maken van dit meldpunt.
Het casuïstieknetwerk tenslotte biedt advies en hulp bij deze meldingen en onderneemt indien gewenst de noodzakelijke acties. In het casuïstieknetwerk zijn de gemeente, Bureau Jeugdzorg (BJZ), Jeugdformaat, Middin (gehandicaptenzorg), MEE (ondersteunt mensen met een beperking) en politie Eenheid Den Haag vertegenwoordigt.
Het is niet te achterhalen in hoeverre deze preventieve activiteiten daadwerkelijk voorkomen dat meisjes slachtoffer worden van een loverboy. Wel is bekend dat meisjes en (hun) ouders de voorlichting op school als waardevol en leerzaam ervaren. Hetzelfde geldt voor de deskundigheidsbevordering aan professionals.
3. Hoeveel loverboys zijn er de laatste 5 jaar in onze stad opgepakt? Kunt u dit aantal geven in een jaarlijks overzicht svp.
De Eenheid Den Haag registreert geen loverboy-zaken. Het verschijnsel ‘loverboys’ is een methode die valt onder de noemer mensenhandel / seksuele uitbuiting.
Uit het onderzoek komt naar voren dat de overheid het aantal minderjarigen dat seksueel wordt uitgebuit onderschat doordat Bureau Jeugdzorg en de oogdijinstelling Nidos slachtoffers niet of nauwelijks melden bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel?
4. Kunt u garanderen dat de Haagse afdelingen van Bureau Jeugdzorg slachtoffers van seksuele uitbuiting altijd melden bij het Coördinatiecentrum Mensenhandel?
Naar aanleiding van de rijksbrede aanpak loverboys welke in 2012 is gestart, heeft Bureau Jeugdzorg samen met het Stadsgewest Haaglanden en de gemeente Den Haag het initiatief genomen om hier meer aandacht aan te schenken. Een eerste oriënterend onderzoek is uitgevoerd. In het onderzoek is een nulmeting gedaan; daarna krijgen alle BJZ medewerkers een training van JSO (Expertisecentrum voor Jeugd, Samenwerking en Ontwikkeling) en volgt weer een registratieperiode. Dezelfde werkwijze geldt voor MEE . Hiermee krijgt de aanpak loverboy problematiek op de lange termijn meer vorm en bestendiging. Voorts komt naar voren dat politie, marechaussee en de Inspectie SZW hun meldplicht niet altijd nakomen.
5. Wat kan de gemeente Den Haag doen om ervoor te zorgen dat het melden van uitbuiting van minderjarigen door de politie Haaglanden bij het Coördinatiepunt Mensenhandel altijd wordt gedaan?
De Unit Commerciële Zeden van de Eenheid Den Haag maakt in alle gevallen – zowel voor meerderjarigen als voor minderjarigen – waarbij signalen zijn van mensenhandel (ook zonder aangifte), conform de Aanwijzing Mensenhandel van de Procureur Generaal, een meldingsformulier op voor het Coördinatiecentrum Mensenhandel. Het Coördinatiecentrum Mensenhandel registreert maandelijks het aantal aanmeldingen van slachtoffers van mensenhandel. Voor de regio Haaglanden zijn in 2012 (van januari tot en met november 2012) 156 slachtoffers aangemeld. Daarbij gaat het zowel om slachtoffers van seksuele uitbuiting als van arbeidsuitbuiting. Er wordt daarbij geen onderscheid gemaakt in leeftijd. Volgens rapporteur Dettmeijer zouden ook scholen aan preventie moeten doen.
6. Wat doen Haagse scholen (structureel) aan preventie tegen kindermisbruik?
Zie antwoord bij vraag 2. Er worden preventieve activiteiten op scholen aangeboden, zoals weerbaarheidtrainingen.
Uit onderzoek komt naar voren dat instanties uitbuiting van minderjarigen niet correct registreren, waardoor het probleem wordt onderschat.
7. Heeft de gemeente Den Haag goed zicht op de ernst van de situatie en wordt uitbuiting van minderjarigen in onze gemeente goed geregistreerd?
Vermoedelijke slachtoffers mensenhandel waar contact mee is worden geregistreerd door het Meldpunt jeugdprostitutie, onderdeel van het Steunpunt Huiselijk Geweld. Voor de aanpak van concrete casussen wordt verwezen naar het antwoord bij vraag 2.
Uit het onderzoek blijkt tevens dat gemeenten, IND en de Kamer van Koophandel onbewust soms meewerken aan mensenhandel. Gemeenten schrijven geregeld veel te veel personen in op hetzelfde adres.
8. Kunt u garanderen dat er in Den Haag een degelijk systeem van inschrijving voor een woonadres is, zodat niet veel te veel personen staan ingeschreven op eenzelfde adres?
De Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is de landelijke basisadministratie van persoonsgegevens. Hierin wordt o.a. geregistreerd waar iemand woont. Op grond van de Wet GBA is het feitelijke verblijf hierbij leidend. Juist de registratie van veel personen op één adres is een reden om te gaan kijken op het desbetreffende adres. Doordat de feitelijke situatie zo correct mogelijk wordt weergegeven, is het mogelijk om gevaarlijke situaties en overbewoning op te sporen. Het voorkomen van inschrijving, leidt echter niet tot het voorkomen van overbewoning.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris de burgemeester
Mw. A.W.H. Bertram
J.J. van Aartsen