Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Meinesz de volgende vragen:
- Kan het college toelichten wat de uitkomsten zijn van de recent gehouden informatiebijeenkomst op 11 september met betrekking tot de invoering van betaald parkeren bij de Hofbadtoren? Zijn er nieuwe inzichten of maatregelen aangekondigd om de bewoners tegemoet te komen?
- Aangezien bewoners van de Hofbadtoren aangeven dat de kosten voor het nieuwe parkeersysteem hen financieel zwaar treffen, waarom wordt er geen optie overwogen om hen een gereduceerde parkeervergunning aan te bieden voor het Hofbad-parkeerterrein of de binnenplaats van de flat, zoals bewoners zelf hebben voorgesteld?
- In eerdere correspondentie heeft het college aangegeven dat er geen directe parkeerdruk in de wijk is. Waarom is er dan toch gekozen om betaald parkeren in te voeren in een gebied waar er geen acute parkeerproblemen zijn?
- Waarom kunnen bewoners van de Hofbadtoren geen parkeervergunning krijgen terwijl bewoners in de nabijgelegen zelfbouwwoningen, die vaak ook eigen parkeervoorzieningen hebben, wel vergunningen kunnen aanvragen voor meerdere auto’s? Hoe rijmt het college dit met het gelijkheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet?
- Bewoners hebben tijdens de bijeenkomst aangegeven dat de kosten van €432 per jaar velen in een financieel isolement dreigen te brengen. Is het college bereid om een oplossing te bieden voor deze bewoners, die voornamelijk uit sociale huurders bestaan en vaak afhankelijk zijn van hun auto voor werk en sociale contacten?
- Het is gebleken dat sommige bewoners overwegen terug te verhuizen naar hun ouders omdat de kosten van betaald parkeren voor hen simpelweg onhoudbaar zijn. Hoe gaat het college om met dit signaal, en wat is de visie van het college op de sociale impact van het parkeerbeleid?
Jelle Meinesz
Hart voor Den Haag