1. Is het college bekend met het artikel ‘Regels overtreden bij verkoop pand’ (1) van De Telegraaf?
  2. Is het college bekend met het artikel ‘Rapport: overheid blunderde bij verkoop Noordeinde 64 en overwoog pand terug te kopen’ (2) van Follow The Money?
  3. “Het pand naast het paleis moest hoe dan ook aan de particulier Munie worden verkocht, die het nog geen vier maanden later doorverkocht aan een vastgoedhandelaar.” Wat is de reactie van het college hierop?
  4. Het rapport van de Auditdienst maakt duidelijk dat er sprake is geweest van een 1 op 1 verkoop aan Munie. Dit is in strijd met de bedoeling van de wet, die stelt dat er een maatschappelijk belang moet zijn. Wat is de reactie van het college op deze harde conclusie?
  5. De gemeente heeft altijd beweerd dat er wel degelijk een maatschappelijk belang was, maar dit blijkt er aantoonbaar nooit te zijn geweest. De regels blijken met voeten getreden te zijn. Hoe gaat het college deze grove fouten herstellen?
  6. Het beeld is ontstaan dat opeenvolgende colleges de wettelijke regels overtreden hebben en dat de drang om Omar Munie het pand te gunnen groter was dan de geldende wet- en regelgeving. Wat is de reactie van het college hierop?
  7. Wat zijn de politieke en/of ambtelijke consequenties van deze conclusies?
  8. Ook voormalig burgemeester Pauline Krikke (VVD) blijkt gelogen te hebben toen zij ontkende betrokken te zijn geweest bij de transactie. Uit informatie in handen van De Telegraaf blijkt namelijk dat ze de deal voor Munie heeft geregeld. In een bericht waarover de krant beschikt wordt verheugd gemeld dat ’Pauline’ op korte termijn alle partijen (gemeente, Rijksvastgoedbedrijf, paleis en Munie) aan tafel heeft om de zaak te beklinken. Is deze informatie juist?
  9. Wat is er tijdens dit gesprek besproken en zijn hier gespreksverslagen van gemaakt? Zo ja, kunnen deze aan de raad overlegd worden? Zo nee, waarom niet?
  10. Welke consequenties verbindt de huidige burgemeester aan het handelen van zijn ambtsvoorganger?
  11. Het rapport stelt ook de positie van taxateur Frisia aan de orde. De vraag is of deze volledig onafhankelijk was. Frisia zou tijdens het verkoopproces op drie momenten een afspraak hebben gehad met koper Munie. Is het juist dat de taxateur van Frisia driemaal aan tafel gezeten heeft met Munie?
  12. Zijn deze gesprekken van invloed geweest op het taxatierapport?
  13. Is het college het met Hart voor Den Haag/Groep de Mos eens dat de schijn van willekeur, partijdigheid en de voorkeur om het pand aan Munie te verkopen met de uitkomsten van het ADR rapport volledig bevestigd zijn? Zo nee, waarom niet?
  14. Op 17 december 2019 vroeg ik in schriftelijke vragen (RIS303715) of het correct was dat het Koninklijk Huis bezwaar had tegen de hotelplannen. ‘De plannen zijn door de eigenaar van het pand ingetrokken’ was het ontwijkende antwoord. De ADR onthult nu dus dat een werkgroep met daarin de Dienst Koninklijk Huis, het Rijksvastgoedbedrijf en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid serieus heeft overwogen om tenminste een deel van de koop terug te draaien. Uiteindelijk hoefde dat niet, omdat Jeroen de Wilde onder druk zijn plannen voor een hotel opgaf. Waarom is dat vorig jaar niet geantwoord toen wij de vraag stelden?
  15. Door de hotelplannen, waarvan het college in 2019 zei dat ze daar vanaf het begin van op de hoogte was, werd er een ambtelijke werkgroep in het leven geroepen die moest onderzoeken of een deel van het pand weer teruggekocht kon worden. Was de gemeente betrokken bij deze werkgroep?
  16. Was het college op de hoogte van het bestaan van deze werkgroep? Zo ja, waarom is dit niet toen in de schriftelijke vragen van december 2019 gemeld?
  17. De Regeling Materieel Beheer Rijk 2006 (RMR 2006) stelt dat het Rijk te verkopen panden in principe op de vrije markt moet aanbieden. Bij publieke instellingen mag het Rijk wel ‘een zekere voorkeurspositie’ toekennen, dus onderhands gunnen buiten de markt om. Maar: ‘Deze voorkeurspositie wordt behoudens enkele uitzonderingen niet toegekend aan natuurlijke personen.’ Dat is precies wat wel gedaan is door de 1 op 1 verkoop aan Munie. Waarom heeft de gemeente willens en wetens meegewerkt aan een verboden verkoopconstructie?
  18. Het valt de onderzoekers van de ADR op dat de gemeente Den Haag er vanaf het begin op gericht is geweest om het pand aan Munie privé te verkopen. Daarmee bevestigt de ADR wat critici al jaren zeggen: Munie moest en zou het pand krijgen, andere partijen hadden geen kans. Wat is de reactie van het college op deze conclusie?
  19. “Het verhaal dat de gemeente altijd heeft verteld, is dat Munie met zijn stichting Dutch Tulip vluchtelingen aan werk ging helpen in de winkel en het atelier op het Noordeinde. Toch wisten de betrokken ambtenaren van het RVB en de gemeente vanaf het begin dat er iets niet klopte. Zo mailde een ambtenaar van het RVB op 25 mei 2018 aan een gemeenteambtenaar (de ADR heeft alles geanonimiseerd): ‘Ik heb toch maar even de stichting XX [Dutch Tulip, BdK] laten checken en daar komt de naam de heer C [Munie, BdK] niet in voor. Volgens mij heeft de heer [Munie] zijn financiering op persoonlijke basis geënt. Maar daar hebben wij natuurlijk niet bij gezeten. Wellicht toch de moeite waard om er even over na te denken.’ Daarop antwoordde de gemeente: ‘Volgens mij is het relevant dat de stichting [Dutch Tulip] activiteiten gaat uitvoeren in NE64. En dat de heer [Munie] dit via de akte verklaart. Welke exacte juridische relatie er is tussen de heer [Munie] en de Stichting er is, maakt mij dat niet zo veel meer uit, ik heb daar ook niet bijgezeten.’ (Taalfouten in oorspronkelijke mail). Waarom zijn deze signalen toen bewust genegeerd?
  20. Het RVB en de gemeente leverden het pand dus bewust aan een privépersoon. Dat is volgens de ADR in strijd met de geest van de wet, het mag alleen in uitzonderlijke gevallen. Vond het college dit een voorbeeld van een uitzonderlijk geval’? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom is er dan toch doorgezet?
  21. Ambtenaren van gemeente en RVB wisten dat er twee vastgoedinvesteerders aasden op het pand – en dan vooral op de mogelijkheid om luxe appartementen boven de winkel te realiseren. Toch verkochten ze het pand niet aan een stichting, maar aan Munie privé. En hoewel ze wisten dat vastgoedinvesteerders belangstelling hadden voor het pand, legden ze geen contractuele beperkingen op aan doorverkoop — wat Munie inderdaad binnen vier maanden deed. Waarom werden deze beperkingen, ondanks de signalen, niet opgelegd?
  22. Als ambtenaren wisten dat Munie geen geld had en dat vastgoedinvesteerders op het pand aasden, waarom hebben ze het dan zonder voorwaarden aan hem privé verkocht?
  23. Het valt de ADR op ‘dat in geen van de taxatierapporten voor aan-/verkoop van N64/64a de herbestemming in de publieke sfeer -vereiste voor onderhandse verkoop- wordt gebruikt bij de berekening van de marktwaarde. N64/64a lijkt vooral te zijn getaxeerd op basis van rendementen op nog te ontwikkelen commercieel vastgoed.’ Dat is vreemd, omdat het RVB en de gemeente steeds gezegd hebben dat bij de onderhandse verkoop aan Munie het maatschappelijk belang vooropstond: vluchtelingen aan het werk helpen. Alle taxaties gaan echter uit van nog te ontwikkelen commercieel vastgoed. Hoe verklaart het college dit?
  24. De voorspelde huuropbrengsten voor winkel en kantoorruimte zijn lager dan de panden waar de taxateur N64 mee vergelijkt. ‘Een lagere ingevoerde huuropbrengst leidt in het rekenmodel tot een lagere marktwaarde,’ schrijven de onderzoekers in het rapport. Is het college het met Hart voor Den Haag/Groep de Mos eens dat hiermee bewust een lagere taxatiewaarde is afgedwongen? Zo nee, waarom niet?
  25. ‘Verbouwingskosten verlagen in het rekenmodel de getaxeerde marktwaarde,’ constateren de onderzoekers. Frisia heeft de waarde van het pand dus wel degelijk aan de lage kant getaxeerd. Was het college hiervan op de hoogte? Wat is de reactie van het college hierop?
  26. In een voetnoot staat te lezen dat Frisia desgevraagd de taxaties wil toelichten. Kan het college deze toelichting opvragen bij Frisia?
  27. De WOZ-waarde van het naburige Noordeinde 66 ging omhoog van 2.475.000 euro in 2014 naar 3,6 miljoen euro in 2019. En dat voor een pand dat met een oppervlakte van 772 m2 slechts half zo groot is als Noordeinde 64. Hoe verklaart het college dan de ‘marktconforme’ verkoopprijs van 1,7 miljoen euro van Noordeinde 64/64a?

(1) 
(2) https://www.ftm.nl/artikelen/noordeinde-64-rapport-adr-overheid-blunderde?share=93a9TNxxCgid4rwSWhiarfAiNdNjajztnTT%2FCojvegRKpxFjPbDw4Q%2FH2wx2xc4%3D