Overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Sluijs de volgende vragen:

  1. Is het college bekend met het artikel ‘Juridische strijd om café gaat door’ van AD Haagsche Courant? (1)
  2. Kan het college bevestigen dat de Raad van State de burgemeester heeft opgedragen om met nieuwe argumenten te komen waarom hij het muziekcafé aan de Thomsonlaan destijds heeft gesloten?
  3. Wat zijn die nieuwe argumenten?
  4. Gaat het college uitvoering geven aan de uitspraak van de Raad van State om binnen zes weken met een nieuwe motivering te komen? Zo ja, waarom?
  5. Kan het college toelichten waarom de burgemeester destijds het argument van ‘slecht levensgedrag’ heeft gebruikt als reden voor de sluiting van de Pancho Bar, en hoe dit zich verhoudt tot de bevindingen van de Raad van State?
  6. In schriftelijke vragen uit 2020 (RIS305280) stelde Hart voor Den Haag al dat het etiket ‘slecht levensgedrag’ een ‘zeer vergaande stap’ is. De Raad van State geeft de gemeente hier nu een flinke tik voor op de vingers. Is het college het met Hart voor Den Haag eens dat het etiket ‘slecht levensgedrag’ de kwestie een onnodig en onevenredig zwaar stempel heeft gegeven? Zo nee, waarom niet?
  7. Wat is de reden dat de gemeente Den Haag ervoor heeft gekozen om het advocatenkantoor Pels Rijcken in te schakelen in deze zaak, terwijl er een duidelijke uitspraak van de raad ligt dat de samenwerking met dit kantoor gestopt zou worden? (2)
  8. Welke kosten zijn er met deze juridische strijd gemoeid?
  9. Is het college bereid om excuses aan te bieden aan de voormalige eigenaar van het café voor de persoonlijke en financiële schade die hij heeft geleden als gevolg van de gedwongen sluiting en het daaropvolgende juridische proces? Zo nee, waarom niet?
  10. Hoe verhoudt het optreden van de gemeente zich tot het streven naar een rechtvaardig en proportioneel beleid ten aanzien van kleine ondernemers in Den Haag?