21 maart 2022 Beantwoording Vervolgvragen: Valpartijen Westduinpark

Overeenkomstig artikel 30 van het Reglement van orde stellen de leden René Oudshoorn en Janice Roopram (Hart voor Den Haag/Groep de Mos) vervolgvragen (RIS309792) aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad.

De vervolgvragen zijn puntsgewijs volgens de beantwoording;

  1. Het college weet dus wel degelijk dat er gevaarlijke situaties kunnen ontstaan. Heeft het college c.q. wegbeheerder dan niet een extra verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat die situaties zo min mogelijk ontstaan? Bijvoorbeeld door frequent onderhoud of -tenminste- door duidelijke waarschuwingen? Zo nee, waarom niet?
  2. Eerder was er wel sprake van een veegplanning. Nu zegt het college in de beantwoording dat de mate van zand afhangt van de wind en dat daarom vooral wordt gecontroleerd na periodes van harde wind. Geconstateerd is dat er ook in de afgelopen maanden te weinig is geveegd waardoor wederom gevaarlijke situaties zijn ontstaan, ook op de bewuste plaats. Hoe vindt de controle op de veegwerkzaamheden en veegfrequentie plaats?
  3. Is het college met ons eens dat ook de groenbeheerder uiteindelijk onder de verantwoordelijkheid van het college als wegbeheerder valt? Zo nee, waarom niet?
  4. Heeft het college de uitzendingen gezien op de landelijke televisie, o.a. ‘Mr. Frank Visser doet uitspraak’ en ‘Max Meldpunt’ waarin de schadeafhandeling van de gemeente Den Haag aan de kaak werd gesteld?
  5. Welke verbeteringen zijn er sindsdien in de afhandeling van aansprakelijkheidsschade doorgevoerd?
  6. Kan het college toelichten hoe het mogelijk is dat zij niet aansprakelijk zouden zijn voor gevolgen die zich voltrekken binnen een risicovolle wegsituatie, waar het college weet van heeft en waar het als wegbeheerder wel verantwoordelijkheid voor draagt? Dit ook in de wetenschap dat de wegbeheerder het college geen adequate maatregelen heeft getroffen om die situatie te verbeteren.  
  7. Het slachtoffer heeft geen idee welke aanvullende informatie er door het college wordt bedoeld omdat alles al veel eerder was aangeleverd. Graag een reactie over welke-, kennelijk ontbrekende, informatie het hier gaat.
  8. Het slachtoffer ontkent ten stelligste dat de gemeente met hem contact heeft gehad over waarschuwingsborden en/of dat er inmiddels waarschuwingsborden zijn geplaatst. Kan het college dit wat meer gedetailleerd toelichten?
  9. Welke punten zijn als grootste knelpunten aangemerkt en op welke van deze knelpunten zijn waarschuwingsborden geplaatst?
  10. Is het college met ons van mening dat het plaatsen van waarschuwingen op de huisregelborden, die naast het voetpad zijn geplaatst, bij de fietser niet echt in het oog zullen springen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe gaat het college dit verbeteren?

René Oudshoorn, Janice Roopram
Hart voor Den Haag/Groep de Mos