24 november 2020 Beantwoording Schriftelijke vragen Openheid rond verplaatsing prostitutie

Overeenkomstig Artikel 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid William de Blok (Hart voor Den Haag/Groep de Mos) de volgende vragen aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad.

Binck 36 heeft afgelopen vrijdag (14-08-2020) een brief geadresseerd aan het College en de Raad met als onderwerp ‘verplaatsing prostitutiezone naar de Sporendriehoek’. Deze brief zal worden afgedaan als een raadsadres. Aanvullend hier op stellen wij een aantal vragen.

1) Onder punt 5 stelt Binck 36: “In een recent overleg met de gemeente is aangegeven dat ten aanzien van de Sporendriehoek niets te melden was. Inmiddels blijkt er echter een intentieovereenkomst met Heijmans te liggen. Ook is er een bewonersavond geweest. In het verslag staat dat Binck aanwezig was. Binck 36 was nog niet eens uitgenodigd.” Graag een uitgebreide reactie van het college hierop en klopt het dat er een intentieovereenkomst is afgesloten met een aannemer? Zou het college deze met de raad willen delen? Zo nee, waarom niet?

2) In het coalitieakkoord ‘Samen voor de Stad’ is opgenomen dat ten aanzien van verplaatsing van de ramen aan de Doubletstraat en Geleenstraat initiatieven een financieel dekkend bedrijfsplan moeten hebben en dat de verplaatsing niet met gemeenschapsgeld gefinancierd wordt. Hoe kijkt het college in dit verband naar de opsomming van de claims die onder punt 9 worden opgesomd? Graag een uitgebreide reactie per (sub)punt.

3) Onder punt 10 stelt Binck 36: “Binck 36 vraagt zich af of bekend is dat de duur van het voorziene erfpachtcontract 25 jaar is en dat de NS op deze locatie in een later stadium een nieuw groot station zou willen realiseren. Hiermee is dus sprake van een tijdelijke verplaatsing en geen definitieve oplossing. Bovendien bestaat het risico dat de erfpacht eerder door NS wordt opgezegd.” Wij zouden daarbij willen toevoegen dat het college positief was over eerder door ons gestelde vragen over een eventuele overkapping van de sporen ten behoeve van extra bouwruimte. Is het college het met ons eens dat een verplaatsing van de prostitutiezone naar de Sporendriehoek een eventuele bouwopgave boven de treinsporen bemoeilijkt? Zo neen, waarom niet?

4) “Voor het plan bestaat geen draagvlak binnen de prostitutiewereld. Binck 36 vraagt zich af waarom eerdere rapporten zijn weggelaten en andere rapporten positiever worden afgeschilderd. De vraag is: wie is er bij dit plan gebaat?”, aldus Binck 36 onder punt 11. Aanvullend hierop verwijzen wij naar een door Shop en Spot 46 gehouden inventarisatie onder de prostituees waaruit blijkt dat 18 van de 24 een verplaatsing naar de Sporendriehoek niet ziet zitten. Hoe kijkt het college hier tegenaan?

5) Voortbordurend op het onder 4 gestelde dat eerdere rapporten zijn weggelaten. Klopt het dat er een dossier bestaat met de naam ‘Limburg’? Zo ja, waar bestaat dit dossier uit?

William de Blok

Hart voor Den Haag/Groep de Mos