6 december Beantwoording schriftelijke vragen Groningse aanpak prostitutie A-kwartier

 

Op 11 november jongstleden brachten vertegenwoordigers van de raadsfracties van het CDA Den Haag, VVD, Groep de Mos/ouderenpartij en ChristenUnie/SGP in het kader van de Groningse aanpak raamprostitutie in het A-kwartier een werkbezoek aan Groningen. Het CDA Den Haag, VVD, Groep de Mos/ouderenpartij en ChristenUnie/SGP stellen op grond van het desbetreffende artikel in het reglement van orde naar aanleiding van dit werkbezoek de volgende vragen.

Schriftelijke vragen

De gemeente Groningen heeft bij haar aanpak gekozen voor het beëindigen van de raamprostitutie in het A-kwartier in plaats van verplaatsing. Hiertoe hebben zij in 2009 besloten om in de APV op te nemen dat raamprostitutie in het A-kwartier niet meer mogelijk zou zijn miv 1 januari 2016. In Groningen worden driejaarlijks de exploitatievergunningen voor raamprostitutie verlengd waarbij de aanvragers van een exploitatievergunning dus tot twee keer toe voor 1 januari 2016 is aangegeven dat deze vergunningen miv 1 januari 2016 niet meer zouden worden verleend. Door het aanpassen van de APV en het regelmatig attenderen van de exploitanten hierop is er sprake van eventuele nadeelcompensatie in plaats van planschade op basis van het wijzigen van het bestemmingsplan. Nadeel-compensatie valt veelal veel lager uit.

1. Kan het college bevestigen dat in Groningen het college de bevoegdheid heeft om een gebiedsafbakening op te nemen voor raamprostitutie waartegen bezwaar bij de bestuursrechter mogelijk is omdat het gaat om een regel van algemene strekking?

2. Klopt het dat in Den Haag deze gebiedsafbakening door het college niet mogelijk is, maar de Burgemeester wel op basis van weigeringsgronden in het kader van het woon- en leefklimaat kan besluiten om in de Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) geen raamprostitutie in een bepaald gebied meer toe te staan binnen een redelijke termijn?

3. Kan het college bevestigen dat hiertegen geen bezwaar bij de bestuursrechter open staat, maar wel een langere gewone procedure bij de rechter?

4. Kan het college aangeven of al eerder gebruik is gemaakt van instrument?

RIS 295615

5. Kan het college aangeven of u van mening bent dat het slechte woon- en leefklimaat in het gebied in en rondom de Doubletstraat (op het gebied is een noodverordening van toepassing) voldoende aanleiding biedt om van deze weigeringsgrond gebruik te maken? Zo ja, bent u bereid om van dit instrument gebruik te maken? Zo nee, waarom niet?

6. Kan het college bovenstaande vraag ook beantwoorden voor de Geleenstraat?

7. Kan het college tevens aangeven of het klopt dat indien de APV op deze wijze zou worden aangepast er net als in Groningen alleen de mogelijkheid open staat om nadeelcompensatie te vragen door de belanghebbenden? Dit in tegenstelling tot het aanpassen van het bestemmingsplan dat kan leiden tot het vragen van planschade? Zo nee, waarom niet?

In een brief van het college (RIS295335) d.d. 26 oktober 2016 valt te lezen dat de Raad van State het Groningse besluit om geen raamprostitutie meer toe te staan in het A-kwartier als rechtmatig heeft geoordeeld omdat er een alternatief voorhanden zou zijn.

8. Kan het college bevestigen dat het voorhanden zijn van een alternatief in tegenstelling tot de veronderstelling in bovengenoemde brief niet als ‘conditio sine qua non’ werd beoordeeld door de Raad van State? Zo nee, waarom niet?

Vertegenwoordigers van de gemeente Groningen hebben in het gesprek met voornoemde partijen aangegeven dat zij pas laat in het traject zijn gaan kijken naar plannen voor herontwikkeling van het A-kwartier en de toekomst van de prostituees en niet voorafgaand aan het genomen besluit in 2009.

9. Ziet het college hierin mogelijkheden om in Den Haag in de APV op te nemen dat over een redelijke termijn de raamprostitutie niet meer wordt toegestaan in specifieke straten in Den Haag zonder dat een duidelijk alternatief voor verplaatsing bekend is? Zo nee, waarom niet?

De gemeente Groningen heeft voorafgaande aan het besluit in 2009 een onderzoek laten doen naar de financiële gegevens die betrekking hebben op de raamprostitutie in het A-kwartier en hierbij onder andere gekeken naar de huurprijzen, bezettingsgraad en (koop)prijzen van de panden. Dit onderzoek was gebaseerd op de gegevens die in het kader van de vergunningverlening al bekend waren bij de gemeente. Deze financiële analyse was nodig om een goede juridische en financiële inschatting te kunnen maken van de kosten in het geval er te zijner tijd een zaak in het kader van nadeelcompensatie zou worden gestart door belanghebbenden. RIS 295615

10. Is het college met bovengenoemde raadsfracties eens dat het nuttig is om een dergelijk financieel onderzoek ook in Den Haag te doen op basis van de meest recente gegevens zodat één en ander duidelijk is en meegenomen kan worden in een eventueel toekomstig besluit de raamprostitutie niet meer toe te staan in bepaalde gebieden in Den Haag? Zo nee, waarom niet?

11. Is het college bereid deze vragen te beantwoorden voor 7 december a.s. zodat de beantwoording betrokken kan worden bij het debat over het bestemmingsplan Doubletstraat /Geleenstraat?

Daniëlle Koster CDA
Ingrid Michon-Derksen VVD
Arjen Dubbelaar GDM/OPDH
Pieter Grinwis ChristenUnie/SGP