Overeenkomstig art. 32 van het Reglement van orde stelt het raadslid Meinesz de volgende vragen:

  1. De wethouder verwijst in zijn brief naar landelijke cijfers over het opgeven van de eigen auto. Kan het college concreet aangeven hoeveel bewoners in Den Haag hun parkeervergunning hebben ingeleverd vanwege overstap op deelvervoer?
  2. Hoeveel eigen auto’s zijn er aantoonbaar verdwenen in Den Haag door deelname aan deelmobiliteit? Is hierover een nulmeting of effectmeting beschikbaar?
  3. Hoeveel parkeerplaatsen zijn er sinds 2020 in Den Haag opgeofferd ten behoeve van deelauto’s, deelscooters, deelfietsen en deelbakfietsen?
  4. Wat is de bezettingsgraad (gebruik per dag of per week) van deelauto’s in Den Haag? En hoeveel deelauto’s rijden er gemiddeld tegelijk op een doorsnee dag?
  5. Hoeveel subsidie is er sinds 2020 verstrekt aan aanbieders van deelmobiliteit (deelauto’s, deelscooters, deel(bak)fietsen), uitgesplitst per jaar en modaliteit?
  6. Waarom wordt er subsidie verstrekt aan commerciële aanbieders van deelvervoer, terwijl tegelijkertijd duizenden bewoners op wachtlijsten staan voor een parkeervergunning?
  7. Is het college bereid een onafhankelijke evaluatie te laten uitvoeren naar het daadwerkelijke effect van deelmobiliteit op autobezit, parkeerdruk en leefbaarheid in Den Haag?
  8. Waarom wordt er geen rem gezet op nieuwe deelmobiliteitsinitiatieven zolang het daadwerkelijke effect op autobezit en ruimtegebruik niet aantoonbaar is?

Jelle Meinesz
Hart voor Den Haag