Overeenkomstig artikel 30 van het Reglement van orde stelt het raadslid Rita Verdonk (Hart voor Den Haag) vragen aan de voorzitter van de Haagse gemeenteraad.

In het artikel in het Algemeen Dagblad* d.d. 12-9-2022 over de vreselijke toestanden rond de zwaar gehandicapte jongen Muhammed, wordt o.a. gesproken over het opgerichte crisisteam. Dit team is kennelijk opgericht als gevolg én ter voorkoming van dergelijke mistoestanden met onze inwoners. (1)

1. Is het bij het college bekend sinds wanneer is dit crisisteam actief is en hoeveel “gevallen” van zwaar menselijk leed heeft dit team sinds de oprichting feitelijk opgepakt?

2. Weet het college hoeveel mensen of gezinnen en op welk vlak, daadwerkelijk door inmenging van het crisisteam geholpen zijn?

3. Kan het college melden uit hoeveel mensen dit crisisteam bestaat?

4. Kan het college melden wat de specialisaties van de leden van dit crisisteam zijn? Wat is hun mandaat; heeft het team de mogelijkheden om problemen die ontstaan en veel menselijk leed veroorzaken, op te pakken en op te lossen?

5. Is de casus van Muhammed, de 10-jarige jongen met ernstige handicap, bekend bij het college en bij dit crisisteam en zo ja, waarom heeft dit team dan niet eerder ingegrepen en hulp geboden? Graag een uitgebreid antwoord van het college.

6. Kan het college uiteenzetten hoe dit team te bereiken is voor mensen die hun hulp, zo hard nodig hebben?

 In het artikel wordt ook gesproken over het feit dat de aanvraag voor een parkeervergunning, zomaar ergens is blijven liggen.

7. Hoe is het mogelijk dat een aanvraag voor een gehandicaptenparkeerplaats zomaar blijft liggen bij de desbetreffende afdeling? Kan het college daar een antwoord op geven?

8. Zoals ook bij het college bekend is, wordt In de meeste gevallen een gehandicaptenparkeerplaats niet voor de lol aangevraagd, maar gaat het hier om mensen met een ernstige beperking die geen stukken naar de auto kunnen lopen. Het is niet de eerste keer dat een zo noodzakelijke aanvraag volledig fout gaat. Waarom wordt er zo laks met deze aanvragen omgegaan? Graag een uitgebreid antwoord van het college.

9. Klopt het dat het beleid van het college is, dat indien men “met een rolstoel naar de auto kan komen, er geen eigen parkeerplaats nodig is”? Zo ja, waar staan deze regels vermeld? Steunt de verantwoordelijke wethouder deze (interpretatie) van zijn beleid? Hoe staat het college hier in?

10. Volgens de in Den Haag geldende regelgevingen bepaalt de keuringsarts van de GGD in samenspraak met de arts/specialist of een dergelijke gehandicaptenparkeerplaats nodig is. Hoe is het dan mogelijk dat een ambtenaar een dergelijke aanvraag kan afwijzen of gewoon niet beantwoord? Deelt het college de mening van Hart voor Den Haag dat dit uiterst merkwaardig is?

Rita Verdonk
Hart voor Den Haag