De energiecrisis leidt tot vergaande herbezinning op de wijze waarop onze burgers en bedrijven kunnen rekenen op betaalbare energie en leveringszekerheid.

De armen in onze stad zijn de pineut en dreigen in de kou te komen zitten en het mkb kan na de enorme coronacrisis het hoofd niet boven water houden. De markt werkt niet. Er is geen level playing field, slechts een imperfecte markt. Voor de leveringszekerheid zijn we afhankelijkheid van rare dictators of autocratische regimes

In de Tweede Kamer worden deze inzichten inmiddels gemeen goed en is door VVD en CDA gevraagd om de vrije marktfilosofie te verlaten en te gaan zorgen voor meer gereguleerde overheidsbemoeienis. Energie is een nutsvoorziening ten behoeve van het algemeen belang.

Voor gemeenten is met name de warmtevoorziening van belang. Het verwarmen van het huis is verreweg de grootste kostenpost op de energierekening van de meeste Hagenaars. De gemeente wordt geacht regie te hebben op de warmtetransitie maar een visie daarop is nog steeds niet vastgesteld.

Den Haag heeft sinds 1978 stadsverwarming, opgezet en geëxploiteerd door het gemeentelijke energie bedrijf GEB, groeide uit tot het beste systeem van ons land met de laagste tarieven voor de gebruikers. De tarieven werden jaarlijks door de gemeenteraad vastgesteld. Het GEB heeft in zijn meer dan honderdjarige bestaan nooit verlies geleden.

Na de privatisering van de energiemarkt werd Eneco NV (thans een volledig Japans bedrijf) de baas. De warmtetarieven werden scherp verhoogd en de winst die op de stadsverwarming gemaakt werd, vloeide de stad uit. Eneco heeft nog steeds een warmtemonopolie voor onze Haagse warmtenetten

En zet nu met behulp van het Ministerie van EZ, Provincie en de Gasunie in om Den Haag voor een periode van 30 jaar vast te binden. Met het verlenen van zo een concessie ontstaat er geen keuze vrijheid om voor groene stroom te kiezen, decentrale stroomopwekking  en komt er een niet gewenste smeerpijp met kokend water, opgewekt door de fossiele vervuilende energie slurpende bedrijven, uit de Maasvlakte ter afname beschikbaar voor onze burgers.

Onder verwijzing naar het desbetreffende artikel van het Reglement van orde, willen wij de volgende vragen aan het college voorleggen.

1. Is het college bereid een startnotitie te maken over de manier waarop de stadsverwarming een instrument wordt voor en van de Hagenaars en de hier gevestigde bedrijven?

2. Zo ja, wil het daarbij de bescherming van leveringszekerheid aan en betaalbaarheid van warmte mogelijk maken voor de inwoners en bedrijven door het oprichten van een lokaal energiebedrijf, waarbij (niet noodzakelijk) tevens de energiecoöperaties en andere decentraal opgewekte energieprojecten kunnen aansluiten?

3. Wil het college de mogelijkheid openhouden om een warmteconcessie aan het op te richten lokale gemeentelijke energiebedrijf te verlenen?

4. Wil het college het terughalen van het Haagse warmtenet van het Japanse Eneco daarbij betrokken? Zo niet, waarom niet?

5. Heeft het college zelfstandige opvattingen en plannen om prioriteit aan de bescherming, leveringszekerheid en betaalbaarheid voor het bedrijfsleven en inwoners te realiseren?

6. Kan het college aangeven wanneer die plannen en prioriteiten vervolgens met de lokale volksvertegenwoordiging gedeeld zouden kunnen worden?

Mr. C.V. Martini

C. Martinez Van Andel
Hart voor Den Haag