De raad van de gemeente Den Haag, in vergadering bijeen op 20 februari 2020, ter bespreking van de voorstel van het college inzake Programmabegroting 2020-2023 (RIS304372).

Constaterende, dat:

  • er raadsleden zijn die zelden of nooit aanwezig zijn bij de vergaderingen maar ondertussen wel de volledige raadsvergoeding opstrijken,

Overwegende, dat:

  • het Rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers de mogelijkheid biedt om 20% van de raadsvergoeding in te houden als een raadslid niet of nauwelijks aanwezig is;
  • het daarvoor nodig is dat de raad in de nieuwe lokale verordening vastlegt dat een deel van de vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden wordt aangemerkt als presentiegeld,
  • zogeheten spookraadsleden, die dus lange tijd niet deelnemen aan de raadsvergaderingen, daardoor worden getroffen omdat zij dan op hun vergoeding worden gekort.

Van mening, dat:

  • iedereen gewoon moet werken voor zijn of haar geld en we zuinig moeten omgaan met belastinggeld;
  • de gemeenteraad het goede voorbeeld dient te geven, nu en in de toekomst.

Verzoekt het presidium:

  • een nieuwe lokale verordening aan de raad voor te leggen waarin het wettelijk bepaalde deel van de vergoeding (20%) voor de werkzaamheden van raadsleden wordt aangemerkt als presentiegeld, om zo de vergoeding voor mogelijke spookraadsleden te beperken.