Sinds Hart voor Den Haag in 2019 uit het stadsbestuur is verdwenen, voert het Haagse college structureel beleid om de auto uit het straatbeeld te krijgen. Niet op basis van realistische cijfers of gedragen alternatieven, maar puur op basis van ideologie. Onder het mom van een “mobiliteitstransitie” wordt autogebruik ontmoedigd: parkeerplaatsen verdwijnen, tarieven stijgen, vergunningen worden beperkt, toegang tot de stad wordt ingeperkt.
Maar hier wringt het: het autogebruik daalt helemaal niet. Integendeel. Volgens cijfers van het CBS, het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) en de gemeente zelf, blijft de auto voor zo’n 40 tot 45 procent van alle verplaatsingen het dominante vervoermiddel in Den Haag. Of het nu gaat om werk, mantelzorg, gezinsvervoer of bezoek aan ouderen: de auto ís en blijft essentieel. Maar het gemeentebeleid doet alsof dat niet zo is. En dat is onhoudbaar.
Betaald parkeren wordt een boetebeleid
De gemeente is hard op weg om heel Den Haag onder betaald parkeren te brengen. In 2024 zijn er weer tien wijken met betaald parkeren bijgekomen – en het einde is niet in zicht. Dit raakt vooral de werkende Hagenaar: de schilder, de elektricien, de mantelzorger, de wijkverpleegkundige. Mensen die aan de andere kant van de stad moeten zijn voor hun werk, of meerdere klanten op een dag bezoeken. Overal betalen. Keer op keer. Dagtarieven, zones, apps, boetes. Zo wordt mobiliteit een verdienmodel, in plaats van een service voor inwoners.
En dat terwijl veel van die wijken helemaal geen parkeerdruk kennen. Toch wordt daar betaald parkeren ingevoerd, zogenaamd voor “leefbaarheid”, maar in werkelijkheid om tekorten op te vullen. En ja, helaas heeft ook de VVD ingestemd met de actualisatie van de parkeerstrategie, waarmee de invoering van betaald parkeren in de hele stad is vastgelegd.
Ondernemers én bewoners lijden onder afsluitingen en parkeertarieven
Overal waar wegen worden afgesloten of autoverkeer wordt geweerd – denk aan de Hoefkade, de Parallelweg of de Zoutmanstraat – zie je hetzelfde patroon: ondernemers verliezen omzet, winkels sluiten, klanten blijven weg. Zelfs ondernemers die eerder positief stonden tegenover herinrichting willen nu maar één ding: laat de auto terugkomen.
In de Binckhorst zijn bewoners zó klaar met het parkeer- en ov-beleid, dat sommigen hun woning alweer verkopen. De wijk is bestempeld als ‘OV-gebonden gebied’, maar er rijdt amper openbaar vervoer, zeker niet tijdens de spits. Mensen kunnen er niet wonen zonder auto, maar krijgen ook geen plek om die auto kwijt te kunnen. Dit is de wereld op zijn kop.
Bij de Hofbadtoren staan de parkeerplaatsen op straat gewoon leeg, maar bewoners krijgen van dit college geen eerste vergunning, puur omdat men koste wat kost de auto wil weren, zelfs als er geen enkel probleem is.
Investeringen zonder resultaat
De afgelopen jaren zijn er tientallen miljoenen uitgegeven aan de fiets: fietspaden, fietsnietjes, fietsvlonders, onderdoorgangen, hubs. Maar wie naar de cijfers kijkt, ziet iets anders. Volgens de programmarekening 2024 is het fietsgebruik afgenomen. Er is dus fors geïnvesteerd in een vervoersvorm die niet groeit, terwijl de auto – die wél stabiel gebruikt wordt, juist wordt tegengewerkt. Dat is geen duurzaam beleid, dat is scheef beleid.
Stimuleer alternatieven, maar dwing mensen niet
Niemand is tegen fietsen of goed openbaar vervoer. Investeren daarin is prima – maar dwingen tot gedragsverandering werkt niet. De auto wordt keihard ontmoedigd, maar de alternatieven zijn zwak. Deelmobiliteit faalt structureel. De deelbakfiets is verdwenen. De deelscooter wordt nauwelijks meer gebruikt. De HTM-deelfiets is afgeschaft. En de deelauto, die vaak als smoes wordt gebruikt om minder parkeerplaatsen aan te leggen bij een nieuwbouwproject, werkt simpelweg niet.
In diverse nieuwbouwprojecten zouden vier deelauto’s komen. Uiteindelijk bleven er één of twee over, soms zelfs helemaal niets. Later wordt er dan nog eentje “voor het gezicht” teruggezet. Ondertussen worden er geen cijfers gepubliceerd over het gebruik. En dus bouwen we beleid op aannames en niet op feiten.
9.000 parkeerplekken weg, niemand weet waarom
De afgelopen vijf jaar zijn er in Den Haag bijna 9.000 parkeerplekken verdwenen. Door het plaatsen van ORACS, laadpalen, deelauto’s en fietsvlonders en bij herinrichtingen. Geen alternatief, geen compensatie. Alleen minder ruimte en meer frustratie. De mobiliteitsvisie stelt: “de auto past op de laatste plaats”, na lopen, fietsen, OV en deelmobiliteit. Maar zo werkt de stad niet. De auto is geen luxe. De auto is voor veel Hagenaars een voorwaarde om hun leven draaiende te houden.
Tijd voor balans
De stad heeft recht op een eerlijk mobiliteitsbeleid. Een beleid dat werkt voor álle inwoners. Een stad waarin je mag fietsen én autorijden. Waar bereikbaarheid telt. Waar keuzes gebaseerd zijn op data, niet op dogma’s. En waar de economie van winkelstraten, ondernemers én bewoners niet wordt opgeofferd aan experimenten die op papier mooier zijn dan in de praktijk.
De auto is geen probleem. De auto is de realiteit. Het wordt tijd dat Den Haag die weer serieus neemt.
Jelle Meinesz, Raadslid Hart voor Den Haag