De gemeenteraad van Den Haag in vergadering bijeen op 4 november 2020 ter bespreking van Meerjarenbeleidsplan Kunst en Cultuur.

Constaterende, dat:

  • conform het advies van de Adviescommissie Kunstenplan 2021-2024 veel Haagse gerenommeerde instellingen buiten de boot vallen;
  • de Haagse gerenommeerde cultuurinstellingen die een wezenlijke bijdrage leveren aan de ontwikkeling van cultuur in de stad, elke vier jaar weer met een bedelnap langs de Adviescommissie moeten om hun inspanningen te laten beoordelen;
  • een groot deel van de Raad van mening is dat het Advies onvoldoende rekening houdt met wat in de Haagse culturele gemeenschap leeft en als te formeel en te dwingend wordt beschouwd;

Van mening, dat:

  • cultuur van wezenlijk belang is in een mensenleven en Den Haag als cultuurstad er alles aan moet doen om de gerenommeerde instellingen die bewezen van onschatbare waarde zijn voor Den Haag, voor de stad te behouden;
  • de huidige vorm van advisering veel ruimte laat voor subjectieve beoordeling en voor culturele kapitaalvernietiging zorgt;

Verzoekt het College:

  • Lessen te trekken uit de opgedane ervaringen een onderzoek te verrichten naar de mogelijkheid, uitgaande van de onafhankelijkheid van de Adviescommissie, een minder formele opvatting mogelijk te maken waarbij de raadsleden in hun vertegenwoordigende rol voldoende  mogelijkheden krijgen om mede te beslissen over de inrichting van het Kunstenplan;
  • Een werkgroep op te zetten bestaande uit de vertegenwoordigers vanuit het veld die de Raad over de toekomstige inrichting van het kunstenplan zal voeden en adviseren;

En gaat over tot de orde van de dag.
Nino Davituliani
Hart voor Den Haag/Groep de Mos