Uit verschillende gesprekken die raadslid Janice Roopram van Hart voor Den Haag / Groep de  Mos heeft gevoerd met bewoners-  en jongerenorganisaties in Laakhaven, blijkt dat er weinig activiteiten worden georganiseerd voor de jeugd. De jongerenwerkers zijn soms woonachtig in andere gemeenten en hebben hierdoor geen binding met de wijk. Raadslid Roopram vraagt vaker aandacht in de Haagse gemeenteraad over de werkwijze van jongerenwerkers.

“Het is logisch dat een jongerenwerker lastig jongeren bereikt, als deze geen band heeft met het stadsdeel of de wijk”, zegt Janice Roopram. “Hart voor Den Haag wil daarom dat het stadsbestuur samen met jongeren- en bewonersorganisaties onderzoekt welke rolmodellen per stadsdeel aangewezen kunnen worden als jongerenwerker. Dit zijn jongeren die opgegroeid zijn in bijvoorbeeld een stadsdeel zoals Laak. Deze rolmodellen kennen de wijken en de ouders!”

Daarnaast wil Roopram van het stadsbestuur weten wie de regie heeft over het gebruik van Wijkcentrum Laakhavens, gelegen aan de Laakhaven 235. De stichting De Jonge Ooievaar, opgericht door rolmodellen uit Laakhavens, geeft aan dat het hun steeds lastiger is om gebruik te kunnen maken van het wijkcentrum. Ook kan het wijkcentrum wel een opknapbeurt gebruiken.

“Wij vinden het belangrijk om te weten hoeveel subsidiegeld er effectief en doelmatig besteed wordt aan de jeugd in Laak. Zowel Mooi Welzijn en stichting De Jonge Ooievaar ontvangen subsidie voor jongeren. Het is belangrijk dat het stadsbestuur in gesprek gaat met alle betrokken partijen in het belang van effectief welzijnswerk voor onze jongeren in Laakhavens, maar ook voor heel stadsdeel Laak”, aldus Hart voor Den Haag-raadslid Janice Roopram.

Lees hier onze schriftelijke vragen