Raadsleden De Mos en Bom: “Standbeeld bedenker baron Hendrik Hop aan het Lange Voorhout!”

Het nieuws dat er een definitief einde komt aan de productie van het wereldberoemde snoepgoed Haagsche Hopjes (1), valt bij de Hart voor Den Haag fractie in het verkeerde keelgat. “Hoe kan het zijn dat we zulk Haags erfgoed laten verdwijnen? Als je mensen in Nederland aanspreekt kent bijna iedereen het wel. Naast de politiek (het Binnenhof), is het hopje wel het meest bekende uit Den Haag,” aldus de Hart voor Den Haag raadsleden Richard de Mos en Coen Bom. Zij roepen het college op om de rechten voor het produceren van Haagsche Hopjes thuis te brengen. “De rechten van de productie zijn nu in handen van het Zweedse bedrijf Cloetta en het snoepje zelf werd tot voorkort geproduceerd in Italië. Nu er vanuit het hoofdkantoor van Cloetta is bevestigd dat zij zijn gestopt met de productie van Haagsche Hopjes, moet er een delegatie van het college richting dat bedrijf om de rechten op Rademaker’s Haagsche Hopjes, ter bescherming van Haags erfgoed, subiet terug naar huis te brengen. Eenmaal in bezit van de rechten kan het college bakkers uit het Haagse bakkersgilde de hernieuwde productie in handen geven.”

Promotie stadstrots

Maar de beide raadsleden willen nóg meer om het Haagsche Hopje in te zetten als wapen ter promotie van stadstrots. “Naast het terughalen van de rechten voor de productie van Haagsche Hopjes, zien we ook graag een standbeeld van baron Hendrik Hop verschijnen op het Lange Voorhout. Dit ter hoogte van nummer 92, dé plek waar Hop zijn hopje ontdekte. Zo kunnen toeristen met hem op de foto,” aldus De Mos en Bom.

Ondersteuning Hopjesmuseum

Tenslotte pleiten De Mos en Bom voor ondersteuning van het Haagsche Hopjesmuseum dat ruim een jaar geleden haar deuren opende aan de Bezuidenhoutseweg. “Initiatieven die stadstrots bevorderen, verdienen onze steun. En het initiatief van Hagenaar Jan van der Laan, die vindt dat het snoepje en de bedenker, baron Hop veel meer erkenning moeten krijgen, past prima bij die gedachte,” besluit het Hart voor Den Haag duo, dat schriftelijke vragen over dit onderwerp heeft ingediend.