Jelle Meinesz: “Schandalig dat bewoners zo lang te maken hadden met stankoverlast”
Het is een triest dieptepunt in de relatie tussen de gemeente en haar inwoners: pas na een rechtszaak bij de Raad van State worden bewoners in de Bloemenbuurt eindelijk gehoord over de overlast van ondergrondse afvalcontainers (ORAC’s) in hun straat. Hart voor Den Haag vindt het onacceptabel dat bewoners tot de hoogste bestuursrechter moeten procederen om iets gedaan te krijgen.
In de Wingerdstraat kampen omwonenden al jaren met stankoverlast, vliegen, geluid en hinder door verkeerd geplaatste ORAC’s. Tijdens zogenoemde participatiebijeenkomsten mochten bewoners destijds enkel luisteren, zonder enige vorm van inspraak. Het college hield stug vast aan vooraf bepaalde ‘randvoorwaarden’ en weigerde te herplaatsen of aanpassingen te doen.
Raad van State grijpt in
Totdat de Raad van State ingreep. De hoogste bestuursrechter stelde de bewoners in het gelijk en dwong de gemeente nu tot het nemen van maatregelen. Zo moet er rubberen demping worden aangebracht op de locatie aan de Wingerdstraat en moeten er concrete stappen worden gezet tegen de stankoverlast. Een bittere overwinning voor bewoners die jarenlang bij het college aan de bel trokken, zonder resultaat.
Jelle Meinesz, raadslid namens Hart voor Den Haag: “Het is toch van de zotte dat je als inwoner van deze stad naar de Raad van State moet om gehoord te worden? Participatie blijkt in deze stad eenrichtingsverkeer te zijn: de gemeente praat, de bewoners mogen luisteren. Zo ga je niet met mensen om.”
Hart voor Den Haag eist dat het college de uitspraak van de Raad van State niet alleen uitvoert, maar ook gebruikt als keerpunt in het beleid. Er moeten structurele oplossingen komen, betere inspraak bij toekomstige ORAC-projecten en garanties dat bewoners niet eerst hoeven te procederen om gehoord te worden.