Raadsleden De Mos en Verdonk pleiten voor campagneoffensief; vergroot weerbaarheid senioren


Hart voor Den Haag maakt zich grote zorgen over het aantal babbeltrucs in de stad. Uit eerdere cijfers blijkt dat een kwart van de senioren in onze stad wordt lastiggevallen met babbeltrucs. Meerdere Haagse ouderen zijn de dupe geworden van oplichters die met een ’cadeaudoos’ geld proberen af te troggelen. De politie-eenheid Den Haag waarschuwt voor deze nieuwe manier van oplichting, die inmiddels in de hele hofstad voorkomt.


“Het is bizar hoe vaak mensen, veelal kwetsbare ouderen, het slachtoffer worden van babbeltrucs van gehaaide criminelen”, aldus Hart voor Den Haag fractievoorzitter Richard de Mos en woordvoerder ouderenbeleid Rita Verdonk, die stellen dat babbeltrucs veel impact hebben. “Als geweld wordt gebruikt en de babbeltruc uitmondt in bij bijvoorbeeld een ordinaire woningoverval, zijn de psychologische effecten nog groter. Vaak komt er ook schaamte bij kijken. Dat maakt dat lang niet alle slachtoffers aangifte durven te doen”.


Op initiatief van Hart voor Den Haag zouden er in het actieprogramma Seniorenvriendelijke Stad, voorstellen komen om ouderen beter te beschermen tegen babbeltrucs.”Wij willen gezien de nieuwe golf aan babbeltrucs weten hoe het daarmee staat”, aldus De Mos en Verdonk die stellen dat het van groot belang is dat ouderen alles doen wat binnen hun mogelijkheid ligt om te voorkomen dat ze slachtoffer worden. “Daarom pleit Hart voor Den Haag voor een campagne die erop gericht is om ouderen daarbij te helpen. Promoot daarbij ook het doen van aangifte”.  


Babbel maar, ik trap er niet in!
De gemeente moet ervoor zorgen dat de campagne tegen babbeltrucs te zien is op de kanalen van de lokale media en alle sociale media-kanalen van de Haagse politie en de gemeente. Ook folders, posters en stickers moeten worden ingezet.”Onder andere in Laak zijn er in het recente verleden veiligheidsstickers uitgedeeld met de tekst: “Let op. Doe echt niet open als u niet zeker weet wie er aanbelt of voor de deur staat”. Dit als geheugensteuntje voor ouderen. Met de campagne kun je ervoor zorgen dat ouderen weten waar ze die stickers kunnen halen”, aldus De Mos en Verdonk, die wijzen op het feit dat veel draait om de voordeur. Wordt er gebeld, dan moet de bewoner zich afvragen: Ken je de mensen aan de deur? Verwacht je iemand? Komen ze op een onverwacht tijdstip? Willen ze binnen met een apart verhaal? “Naast voorlichting over wat je thuis kunt doen, is voorlichting over babbeltrucs op straat, bijvoorbeeld tijdens het pinnen van geld of tijdens het doen van de dagelijkse boodschapjes, gewenst.


“Maak ouderen weerbaar door voorlichtingsbijeenkomsten in bibliotheken en bij wijk- en buurtcentra; zorg dat deze bijeenkomsten door de campagne bekender worden. Laat een bekende Hagenaar hét boegbeeld van de campagne worden, zodat mensen zich daarin herkennen”, aldus de twee raadsleden die ook al een naam voor de campagne hebben: ‘Babbel maar, ik trap er niet in!’

Hart voor Den Haag stelt schriftelijke vragen