Den Haag moet minstens twee keer per jaar met jongeren, ouders, advocaten, kinderrechters en andere betrokkenen spreken om te horen hoe het gaat met de jeugdhulp. Dit voorstel komt van de Hart voor Den Haag raadsleden Richard de Mos en Janice Roopram.
De beide raadsleden willen zo voorkomen dat de papieren werkelijkheid en hoe het werkelijk gaat in de jeugdzorg te veel uit elkaar lopen. ,,We moeten niet de wethouder, de ambtenaren en de instellingen vragen hoe het gaat, maar de mensen die daadwerkelijk met de jeugdhulp te maken hebben. De jongeren bijvoorbeeld, hun ouders, maar ook de advocaten die betrokken zijn bij rechtszaken over kinderen en kinderrechters. Want je ziet dat de praktijk weerbarstiger is dan wat op papier staat’’, aldus De Mos en Roopram, die zich grote zorgen maken over de staat van de jeugdzorg. “Als het nodig is, moeten bijvoorbeeld hulpverleners anoniem hun verhaal kunnen doen. Dit moet bij een onafhankelijk persoon, die niet onderdeel is van de gemeente Den Haag.’’
Eigen onderzoek
De beide raadsleden wil dat het college ook onderzoek doet naar de jeugdzorg.
Kwetsbare kinderen krijgen niet de hulp die ze nodig hebben van de verschillende zorginstanties meldde kinderombudsman Margrite Kalverboer vorig jaar al. Ze zei toen vele signalen te ontvangen dat de problemen in de jeugdhulp. jeugdbescherming, jeugd-ggz en het passend onderwijs steeds groter worden. Het college stelde in antwoorden op vragen van Hart voor Den Haag (RIS302163) dat de gemeente binnen het Maatwerklab jeugd zou komen, met 10 maatwerkplannen voor multiprobleemgezinnen. Daarnaast zou het college onderzoek doen naar de samenwerking tussen verschillende organisaties die ingezet worden om kwetsbare kinderen en hun ouders te helpen.
“Wij zijn nu benieuwd naar de resultaten, want wij hebben nog steeds het gevoel dat de hulp aan Haagse jongeren met problemen in een ‘neerwaartse spiraal’ gekomen is door onder meer bezuinigingen, concurrentie, bureaucratie en de manier waarop de zorg door de gemeente is ingericht. Er wordt te lang ‘aangemodderd’ bij kinderen die ingewikkelde problemen hebben, waardoor de situatie verslechtert”, aldus De Mos en Roopram, die ook benieuwd zijn naar de financiële staat van Haage jeugdzorginstellingen. “Eind vorig jaar was het beeld zeer somber toen bekend werd dat tientallen jeugdzorginstellingen in Nederland financieel op omvallen stonden. Het zou gaan om instellingen die gespecialiseerde jeugdzorg aanbieden aan een kwetsbare groep”.
Jongeren betrekken
De Mos en Roopram willen van nabij volgen of het beter gaat. Zeker jongeren moeten hierbij ook een stem krijgen, aldus beide raadsleden. De Kinderombudsman stelde verleden jaar dat jongeren te weinig worden betrokken in de discussie over wat er beter moet in de jeugdhulp. Daarom moet bij het onderzoek van het college ook met hen worden gesproken.
Lees hier onze schriftelijke vragen