Richard de Mos: ‘Vertragingstactiek van het college?’
Hart voor Den Haag, de grootste partij in de gemeenteraad, stelt schriftelijke vragen aan het college over de trage en ondoorzichtige vergunningverlening bij transformatieprojecten van karakteristieke panden naar hotels in onder meer de Stationsbuurt, Rivierenbuurt en Chinatown.
Aanleiding is een reeks plannen voor de herontwikkeling van panden in de Stationsbuurt, Rivierenbuurt en Chinatown, waar initiatiefnemers al jaren wachten op duidelijkheid of hun project kan doorgaan. Volgens Hart voor Den Haag wekt het college met zijn werkwijze de indruk bewust op de rem te trappen.
“Het stadsbestuur lijkt zich te verschuilen achter allerlei regels, beleidskaders en lange ‘voortrajecten’ die in de praktijk vooral als vertragingstactiek voelen,” aldus fractievoorzitter Richard de Mos.
Geen transparantie, geen tempo
Volgens Hart voor Den Haag ontbreekt het in de huidige aanpak aan transparantie en voorspelbaarheid. Plannen worden langdurig in de wacht gezet via zogenaamde ‘principeverzoeken’, waarvoor geen wettelijke termijnen gelden. Wanneer ontwikkelaars vervolgens een formele aanvraag doen, volgt vaak een verzoek om aanvullende informatie, waarmee de klok opnieuw wordt stilgezet.
“Initiatiefnemers kunnen prima leven met eisen en duidelijke kaders. Maar wat we nu zien is een ambtelijk doolhof, waarin besluiten jarenlang op zich laten wachten en investeringen worden ontmoedigd. Dat is schadelijk voor de economie én voor de leefbaarheid in de buurt,” aldus De Mos.
Hotels als zondebok?
De partij plaatst vraagtekens bij het argument van het college dat pas bij 70 procent bezetting van bestaande hotels nieuwe kamers kunnen worden vergund. Richard de Mos: “Dat klinkt als een beleidsmatige afweging, maar wordt intussen gebruikt als excuus om alles stil te leggen. Bovendien krijgen reguliere short-stayverhuurders – vaak zonder vergunning – wél de ruimte, terwijl bonafide investeerders via officiële procedures vastlopen.”
Hart voor Den Haag vraagt om een heroverweging van het huidige beleid, waarin, aldus De Mos, “de deur voor nieuwe initiatieven op een kier staat, maar de drempel zó hoog is gemaakt dat vrijwel niemand eroverheen komt. Bovendien is de bouw van hotels aan te raden, daar we inzetten op de groei van kwaliteitstoerisme.”