Ralf Sluijs: “Waar bemoeit Brussel zich mee?”

Haagse ondernemers met een standplaatsvergunning komen in de knel door veranderde regelgeving. “Te zot voor woorden dat Brussel zich hiermee bemoeit”, zegt raadslid Ralf Sluijs van Hart voor Den Haag.

Trekpleister Paleis Noordeinde is al ruim veertig jaar de plek waar de bekende, vorig jaar overleden ijscoman Moes Pekdemir en zijn zoon Martijn ijs verkopen. De vergunning voor onbepaalde tijd is van de baan, en in plaats daarvan is met terugwerkende kracht een vaste termijn van vijf jaar in de plaats gekomen, door veranderende Europese regelgeving. Pekdemir zit met zijn handen in het haar nu de spelregels voor de zogeheten ambulante handel zijn veranderd. “Ik maak me grote zorgen over de toekomst. De vergunning loopt nu tot eind 2026 door en dan wordt er geloot. Moet ik nu nog investeren in een elektrische ijskar met de zero-emissiezone die eraan komt? Dat kost mij zeker 20.000 euro, maar kan ik dat nog terugverdienen? Wat als iemand anders die plek krijgt per 1 januari 2027? Ik ben nooit naar school geweest. Moet ik dan mijn handje ophouden voor een uitkering?”, vraagt de ijsverkoper zich af in De Telegraaf. 

Vijf jaar

Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn mogen ‘schaarse’ vergunningen niet langer voor onbepaalde tijd worden verleend. Gemeenten mogen wel zelf de termijn bepalen. De gemeente Den Haag heeft die termijn op vijf jaar gezet, in 2017. De gemeente meldt aan de krant dat destijds een periode van vijf jaar als voldoende werd geacht. “De regeling is bedacht om het systeem eerlijker te maken en andere ondernemers een kans te geven, maar het wordt juist oneerlijker. Mensen die zich jarenlang bewezen hebben en waarde hebben gecreëerd op een plek moeten juist een streepje voor hebben. Bovendien zeg je ook niet tegen winkels dat zij na vijf jaar moeten vertrekken. Dit is de omgekeerde wereld”, aldus raadslid Ralf Sluijs. Ook de Centrale Vereniging Ambulante Handel Haaglanden (CVAH) spreekt van ’absurde regelgeving’. Voorzitter Nel Kames maakt zich ’grote zorgen’. “Er zijn mensen die de handdoek in de ring gooien. De gemeente maakt het onaantrekkelijk op deze manier om te investeren in een kraam: een forse investering. Dit is nou een typisch voorbeeld van een regel die achter het bureau is bedacht.” In 2021 werd in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken onderzoek verricht naar geschikte termijnen. “De terugverdientijd van investeringen in de ambulante handel bedraagt minimaal negen en maximaal twaalf jaar”, schreven de onderzoekers van bureau SEO. Het rapport verscheen enkele jaren na de vaststelling van de Verordening straathandel Den Haag van 2017, stelt de gemeente, die wel aangeeft dat er opnieuw wordt gekeken naar de vergunningstermijn.

Hart voor Den Haag stelt (opnieuw) schriftelijke vragen

Foto: René Oudshoorn