Hart voor Den Haag blij met aangenomen voorstel Haagse binnentuinen
Raadslid William de Blok: ‘Binnentuinen kunnen een plek zijn waar mensen samen komen’
De gemeente Den Haag moet met Haagse woningbouwcorporaties harde afspraken gaan maken over het beter benutten en onderhouden van de binnentuinen van hun complexen. Binnentuinen zijn veldjes of groenstroken tussen (sociale) woningbouw complexen in. De grond is in eigendom van de woningcorporaties en alleen toegankelijk voor de bewoners uit de omliggende complexen. Die veelal grote tuinen in bijvoorbeeld Den Haag Zuidwest en Den Haag Mariahoeve worden nu niet altijd even goed gebruikt, vindt Hart voor Den Haag / Groep de Mos.
Raadslid William de Blok diende daarom eind vorig jaar een initiatiefvoorstel in om ervoor te zorgen dat de binnentuinen meer aandacht krijgen. “Binnentuinen liggen er vaak verlaten bij. Maar binnentuinen hebben als omwonenden ze gaan gebruiken wel de potentie om de sociale cohesie in kwetsbare buurten te verhogen”, aldus De Blok. Ook kunnen ze volgens Hart voor Den Haag wel een grote rol spelen in ‘het woongenot’ van mensen. Dit omdat mensen erop uitkijken of omdat ze er als bewoner van een naastgelegen complex wel gebruik van kunnen maken. Daarom ook het pleidooi van De Blok om in dit soort tuinen bijvoorbeeld meer sportvoorzieningen, wandelpaden, speeltoestellen, tappunten voor drinkwater, picknicktafels, plekken om te barbecueën, mini-bibliotheken en eventueel zelfs volkstuintjes aan te leggen.
Om dat allemaal mogelijk te maken, pleit Hart voor Den Haag voor een ‘plan van aanpak’ om alle binnentuinen te laten voldoen aan een kwaliteitsnorm. “Corporaties moeten in beeld brengen hoe veel binnentuinen er zijn en wat de staat van onderhoud van de tuinen is. Het beheer van de tuintjes zou kunnen gebeuren door een conciërge,” aldus De Blok. “Wellicht iemand die in de bijstand zit en op vrijwillige basis het beheer op zich wil nemen. Eventueel zou daar dan weer een betaalde baan uit kunnen voortvloeien”. Wat Hart voor Den Haag betreft moet het uitgangspunt zijn dat de kosten van de aanleg en het onderhoud van de binnentuinen niet bij de corporaties in rekening worden gebracht. De gemeente zou gebruik kunnen maken uit het budget dat de gemeente van het Rijk krijgt voor Zuidwest. Een andere mogelijkheid is dat hoveniersbedrijven de aanleg en het beheer voor hun rekening nemen in ruil voor de mogelijkheid om er reclame te plaatsen.
De Blok is in zijn nopjes dat het voorstel unaniem door de Haagse gemeenteraad is aangenomen en dat onderzocht gaat worden hoe het voorstel uitgevoerd kan worden. “Met de uitvoering van ons voorstel worden binnentuinen weer een fijne plek om te vertoeven”, besluit De Blok.