Nino Davituliani blij met haar aangenomen motie: “Ook in onze stad worden meisjes nog altijd geconfronteerd met een gedwongen huwelijk”

Hart voor Den Haag/Groep de Mos heeft donderdag tijdens de gemeenteraadsvergadering een motie aangenomen gekregen voor het herkennen en erkennen van de huwelijksdwang. De raad sprak over het uitvoeringsprogramma vrouwenemancipatie. Dertig raadsleden van de 44 aanwezigen stemden in met het voorstel van raadslid Nino Davituliani om een onderzoek naar huwelijk onder dwang in Den Haag uit te voeren. Hart voor Den Haag is van mening dat het preventief helpen en ondersteunen van (potentiële) slachtoffers van huwelijksdwang vooral een lokale aangelegenheid is en dat de gemeente een grotere rol kan pakken om huwelijksdwang te bestrijden. 

Raadslid Nino Davituliani: “Ook na de invoering van de Wet tegengaan huwelijksdwang, zien we dat er te weinig is veranderd. Uit een onderzoek naar de werking van de wet blijkt helaas dat huwelijksambtenaren te weinig handvatten hebben om de signalen te herkennen en hier vervolgens juiste conclusies aan te verbinden. Aangezien huwelijkskandidaten hun intentie om te trouwen elektronisch bekend maken, blijken controlemiddelen beperkt voor ambtenaren. Daarnaast zouden de culturele verschillen soms ervoor zorgen dat het vaststellen en herkennen van dwang ontzettend moeilijk blijft. Terwijl er nog altijd veel meisjes van kleins af aan worden klaargestoomd om te trouwen met een door hun ouders gekozen kandidaat. Deze meisjes en vrouwen weten niet beter dat ze de ouders moeten gehoorzamen en de familie niet mogen teleurstellen.” De sociale- en migratiedruk, loyaliteit aan de familie of angst voor geweld en verstoting zou moeilijk maken om een beroep te doen op de in 2015 aangenomen Wet tegengaan huwelijksdwang. Hierdoor zou het probleem te veel in het luchtledige blijven hangen. 

Subsidies intrekken bij promotie uithuwelijking

Davituliani: “Wegkijken is geen optie. Uithuwelijking is een vorm van mensenhandel en een grove aantasting van het zelfbeschikkingsrecht van meisjes. En in feite ook van de jongen, want een keuze wordt ook voor hen door de ouders gemaakt.” Om de verandering teweeg te brengen is het volgens haar onontbeerlijk dat de gemeente dit fenomeen blijft onderzoeken en monitoren. Ook wil zij dat de migrantenorganisaties nauw betrokken worden bij het vergroten van de bewustwording rond deze problematiek: “Doen ze het tegenovergestelde? Dan dient de subsidiekraan voor deze organisaties te worden dichtgedraaid. Het kan namelijk niet zo zijn dat je het geld van de gemeente ontvangt en niet bijdraagt aan het verbeteren van de positie van de vrouwen binnen de eigen gemeenschappen.”