Door Nino Davituliani
OPINIE – Vandaag is het IDAHOT, de internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie. Wereldwijd wordt aandacht gevraagd voor deze vorm van discriminatie en haat waar LHBTI-personen regelmatig geconfronteerd mee worden. Ook in Nederland en Den Haag hijsen we volop de regenboogvlaggen en gooien we de sociale media plat met rake teksten over het belang van de bestrijding van haat en verderf tegen de LHBTI-ers.
Ondanks de voorlichting die, terecht, al jarenlang wordt gegeven over homoseksualiteit op Haagse scholen, heeft een groot deel van de leerlingen met een streng christelijke of islamitische achtergrond nog altijd veel moeite met LHBTI-ers. En ondanks de eis van de inspectie dat elke school homoseksualiteit moet bespreken in de klas, kan niet worden voorkomen dat orthodox-christelijke en islamitische scholen hun eigen invulling eraan geven. Sterker nog, er wordt gretig beroep gedaan op de Grondwet om juist homoseksualiteit te onderdrukken. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van ons allen om ervoor zorg te dragen dat jongeren niet de vrijheid wordt ontnomen om te zijn wie ze willen zijn. Zeker nu dat juist op veel scholen nog een taboe is. Er zijn talloze voorbeelden die onverminderd laten zien dat scholen de vrijheid van onderwijs misbruiken om de eigen agenda door te drammen en daarmee homoseksualiteit te onderdrukken. Denk aan de reformatorische scholen die werken met ouderverklaringen tegen homoseksualiteit of hoe de meisjes en jongens op de islamitische scholen geleerd worden elkaar niet aan te kijken, “geen kleding van ongelovigen” te dragen en nimmer te vergeten dat Allah homoseksualiteit verafschuwt. De commotie en verhitte debatten hierover hebben nog steeds niet geleid tot wezenlijke veranderingen. De politiek pakt niet door, terwijl het grootste deel van de politici van mening is dat scholen de vrijheid van onderwijs niet mogen misbruiken om mensen ongelijk te behandelen. Daar waar grondrechten botsen, mag de één de ander niet onderdrukken en discrimineren.
We leven in een pluriforme samenleving. Voor velen is de rol van religie uitgespeeld, de anderen hechten nog veel waarde aan hun geloof. Voor hen is religie een bron van gemeenschapszin en reflectie op morele en ethische kwesties. Toch is en blijft religie een privéaangelegenheid, hetgeen betekent dat men in een rechtsstaat zoals deze afstand dient te doen van de dogmatiek en alles dat rechtstreeks indruist tegen onze rechtsstatelijke waarden en normen.
Het belang van inzetten van rolmodellen en het geven van voorlichting op scholen wordt steeds groter. Evident is dat de voorlichting die reeds op scholen wordt gegeven niet volstaat. Hoewel het nog altijd niet veel voorkomt, juist vanwege de nog altijd bestaande stigma’s, dat iemand uit bijvoorbeeld de Turkse gemeenschap openlijk uitkomt transgender te zijn, heeft de in Zwolle geboren Cihan, die transgender en moslim is, het taboe doorbroken. Hulde! Eerder deze maand heeft hij zijn verhaal gedaan. Door enerzijds beroep te doen op onze Grondwet als het gaat om het recht op onderwijs en anderzijds juist die Grondwet niet te respecteren en het hele beginsel van artikel 1 van de Grondwet naar eigen handen om te zetten, schept men een paradoxale realiteit, waar we maar niet vanaf kunnen komen. Het is niet zo dat men de vrijheid moet hebben om enerzijds de vrijheid op grond van religie bijvoorbeeld volop te omarmen en tegelijkertijd aan te geven dat homoseksualiteit en geloof niet samen kunnen gaan. Dat hoort niet en moet eindelijk eens goed aangepakt te worden. Dat kunnen we eisen van Den Haag als een gehele gemeenschap.
‘Heilige’ Artikel 23 op de schop
De wijze waarop er binnen de verschillende culturele en geloofsgemeenschappen met LHBTI-ers wordt omgegaan, waarbij mensen worden lastiggevallen om hun geaardheid en zelfs met enige regelmaat geweld wordt toegepast kan door ons, de samenleving als geheel, niet meer geaccepteerd worden. Het dient nou eindelijk afgelopen te zijn, als een middel ingezet kan worden zoals eisen die we kunnen stellen aan scholen als het gaat om onder andere verplichte voorlichtingen inbegrepen een pressiemiddel om pijn te doen daar waar het doorgaans het meest pijn doet, namelijk: geld, dan dienen we dat ook te doen. Hiervoor zal het grondwetsartikel 23 dat grotendeels uit 1917 dateert, moeten worden herzien. Zonder dat artikel af te schaffen, moeten discriminatie en misbruik die door het artikel kunnen ontstaan worden uitgebannen. Opdat de onverdraagzaamheid en het onrecht jegens de LHBTI-ers eindelijk ophoudt en toebehoort aan de geschiedenis. Zo creëren we een nieuw Hof van Eden.