Pesten is een hardnekkig en destructief probleem dat diepe sporen nalaat in het leven van kinderen, jongeren en zelfs volwassenen. Als oud-toezichthouder op een basisschool heb ik het van dichtbij meegemaakt. In alle vormen. Van stille uitsluiting tot openlijke vernedering. Ik heb gezien wat dit met kinderen doet en met hun ouders. Gezinnen raken ontwricht, ouders raken gefrustreerd, voelen zich niet gehoord en proberen wanhopig ergens verhaal te halen: bij de school, bij andere ouders en zelfs bij kinderen.
Mijn heftigste dossier vergeet ik nooit: een meisje dat zich dagenlang in haar kamer opsloot, nadat zij maandenlang aanhoudend was gepest. Ze durfde niet meer naar school. Toen haar moeder mij laat op de avond belde, in paniek en op zoek naar hulp, wist ik: dit is vijf over twaalf. Dit kind staat op het punt af te haken, niet alleen op school, maar misschien op het leven. Dan gaan alle alarmbellen af. Dan moet je direct handelen.
Daarom ben ik enorm blij dat scholen straks verplicht zijn om ernstig pestgedrag te melden bij de Inspectie van het Onderwijs. Dat staat in de nieuwe ‘Wet vrij en veilig onderwijs’ van staatssecretaris Mariëlle Paul. Die meldplicht geldt voor “veiligheidsincidenten waarbij ernstige sociale, psychische of fysieke schade ontstaat.” Een noodzakelijke stap. Maar Den Haag moet verder gaan. Veel verder.
Waar blijven de resultaten?
Al jarenlang erkent onze stad dat pesten een serieus maatschappelijk probleem is. En dat is goed. Er zijn miljoenen euro’s geïnvesteerd in projecten, trainingen en samenwerkingen om pesten aan te pakken. Maar laten we eerlijk zijn: waar zijn de tastbare resultaten?
Pesten komt nog steeds veelvuldig voor. Op schoolpleinen, in buurthuizen, op sportclubs, op de werkvloer en online. Slachtoffers voelen zich onvoldoende beschermd. Ouders blijven met zorgen achter. Professionals missen duidelijke richtlijnen. Het blijft aanmodderen.
Geen regie, geen richting
De kern van het probleem? Den Haag heeft geen eigen, stevig antipestprogramma. Geen overkoepelend beleid. Geen centrale visie. Geen duidelijke lijn. In plaats daarvan werkt de gemeente samen met een bonte verzameling van externe partners, ieder met hun eigen methodes en belangen. Het resultaat? Versnippering. Overlap. Onduidelijkheid. En vooral: een schrijnend gebrek aan regie.
Iedereen doet ‘iets’, maar niemand weet wat écht werkt. En terwijl het gemeenschapsgeld blijft stromen, verandert er te weinig voor de kinderen die bescherming nodig hebben.
Tijd voor Haagse daadkracht
Het is tijd dat Den Haag zijn verantwoordelijkheid pakt. Wat we nodig hebben is een gemeentelijk antipestprogramma: stevig, onderbouwd, meetbaar en gedragen door professionals én ervaringsdeskundigen. Een programma met: 1.) duidelijke doelen en rolverdelingen, 2.) structurele monitoring en evaluatie, 3.) verankering in beleid én praktijk en 4.) aandacht voor preventie, signalering én nazorg.
Zonder regie blijven we dweilen met de kraan open. Den Haag profileert zich graag als sociaal, inclusief en kindvriendelijk. We kunnen het ons niet veroorloven om weg te kijken. Den Haag moet leiderschap tonen. Niet alleen in woorden, maar ook in daden.
Mairan Sewtahal, raadslid Hart voor Den Haag