3 maart 2020 Beantwoording Schriftelijke vervolgvragen ‘Gemeente komt afspraken Kijkduin niet na’

Ondernemers op Kijkduin hebben miljoenen euro’s geïnvesteerd om op de afgesproken datum aan de slag te kunnen en hun investeringen terug te verdienen. Zij horen dat ze door stikstof bezwaren en een paar lapjes grond minimaal een jaar langer moeten wachten om te kunnen ondernemen. Dat terwijl de afspraken destijds bijtijds gemaakt waren en ook de deadlines al lang bekend waren. Als er op tijd begonnen was, dan waren alle vergunningen en de verwerving van de grond ruimschoots op tijd geweest.

1). In de beantwoording maakt het college er een juridisch steekspelletje van maar worden de gemaakte afspraken nu geschonden ja of nee?

2). Wat is de stand van zaken van het overleg door de gemeente met de ontwikkelaar om tot oplossingen te komen?

3). Zijn de vertragende omstandigheden van de stikstofbezwaren en percelen grond inmiddels opgelost? Zo ja, wat zijn de kosten hiervan?

4). De afspraken zijn destijds bijtijds gemaakt en ook de deadlines waren al lang bekend. Als er op tijd begonnen was, dan waren alle vergunningen en de verwerving van de grond ruimschoots op tijd geweest, zelfs ruim voor de stikstof uitspraak van de Raad van State van mei 2019 die nu als vertragende factor wordt aangedragen. Is het college dit met Hart voor Den Haag eens? Zo nee, waarom niet?

5). De ingang van de garage en fietsenstalling hadden al zo goed als klaar moeten zijn. Op dit moment is nog niet eens begonnen met de aanleg ervan. Wanneer is dit opgelost?

6). “De uitspraak dat de overlast beperkt zou blijven tot één seizoen is niet de stelling van de gemeente”, zegt het college in haar beantwoording. Van wie was deze stelling dan wel?

7). Waarom heeft de gemeente niet direct afstand genomen van deze stelling als ze het hiermee niet eens is?

8). “Bouwen, wonen en ondernemen op een locatie waar meerdere projecten uitgevoerd worden gedurende meerdere jaren kent helaas altijd een bepaalde mate van hinder”, zegt het college in de beantwoording. Er zijn miljoenen euro’s geïnvesteerd en mensen aangenomen door ondernemers. Noemt het college dat een ‘bepaalde mate van hinder’?

9). Is het college bereid om één vaste contactpersoon aan te stellen die verantwoordelijk wordt voor het fatsoenlijk afhandelen van schadeclaims door ondernemers en dit ook actief te delen met betrokken ondernemers, zodat zij precies weten waar ze in de toekomst terecht kunnen? Zo nee, waarom niet?

10).Wat gaat deze blunder de gemeenschap extra kosten, bijvoorbeeld in het kader van grondpositie, planschade, meerkosten etc.? Graag een gespecificeerd antwoord.

(*) https://denhaag.raadsinformatie.nl/modules/4/schriftelijke_vragen/541291

 

Ralf Sluijs
Hart voor Den Haag/Groep de Mos